Geschreven in maart 2016
aangepast in 2025
Ik zal hieronder het verhaal vertellen van Bob Steetskamp. Het enige familielid dat de tweede wereldoorlog niet heeft overleefd.
Bob Steetskamp heette eigenlijk Johannes Hendrikus, vernoemd naar zijn grootvader hoewel die Johannes Hendrikkus heette.
Hij werd op 1 maart 1927 geboren als jongste zoon van Willem Steetskamp en Griet (Magrietha Aleida) Troost.
Bob Steetskamp
Hij werkte, zoals zijn andere broers, in het hoveniersbedrijf van zijn vader.
Eind 1944 hadden de Nazi's in Rotterdam en Den Haag een succesvolle grote razzia gehouden.
Daarbij waren duizenden jonge mannen opgepakt.
Op 6 december 1944 was de volgende razzia gepland in Haarlem en omstreken. Een slimme datum. De Duitsers rekenden erop dat vele mannen, die anders misschien niet thuis zouden zijn,
na het Sinterklaasfeest de vorige avond vanwege Spertijd thuis waren gebleven. De volgende ochtend vroeg konden zij hun slag slaan.
Hoe het gezin Steetskamp op de hoogte werd gebracht van de komende razzia is mij niet bekend.
In sommige buurten werden 's nachts briefjes in de bus gedaan met daarin de mededeling dat alle mannen tussen (ik meen) 18 en 40 jaar zich klaar moesten maken voor vertrek om te werken
in Duitsland.
Om 2 uur 's nachts begon de razzia. Wijken werden afgesloten, posten werden uitgezet, zodat niemand kon ontsnappen.
De zonen Steetskamp (Jan, Co, Cees, Gien en Peep) besloten zich niet te laten oppakken en verstopten zich in het bos achter hun huis. Bob bleef gewoon thuis. Hij was immers nog geen 18 jaar.
Maar naarmate de tijd vorderde werd moeder Steetskamp ongerust. Het was immers bekend dat de Duitsers het met die leeftijd niet zo nauw namen en soms ook jongere mannen oppakten.
Dus adviseerde zij haar zoon om ook naar het bos te gaan, zijn broers op te zoeken en met hen te wachten tot de kust weer veilig was.
Wat er precies is gebeurd is niet bekend. Zeker is dat Bob zijn broers niet heeft gevonden en is opgepakt door de Nazi's.
Met hem zijn die dag 1004 mannen in Haarlem en omgeving opgepakt en afgevoerd.
Zijn broers zijn, toen de kust weer veilig was, ongedeerd teruggekeerd naar huis. Alles was eigenlijk overbodig geweest. De Duitsers zijn niet in het huis van de familie Steetskamp geweest.
Uit die tijd zijn voorzover mij bekend 3 geschriften bewaard gebleven.
Ze zijn in mijn bezit.
Het eerste is een gestencild boekwerkje, geschreven door de heer H.M. Krimp te Overveen.
De titel luidt:
Razzia December 1944 –Waar bleven onze mannen– ''Kamp Rees''.
De heer Krimp was lid van het comité ''Nazorg Kamp Rees'' en schreef zijn boekje in 1947.
Het tweede is een boek, uitgegeven in 1989 door Jan Krist. De titel luidt: '' De hel van Rees ''.
Het derde is een boek geschreven door de journalist Dick Verkijk. Het werd uitgegeven in 2004.
Uit deze boeken en vooral uit een gesprek met een medegevangene van Bob, de heer Jan Bakker uit Zandvoort, komt het volgende verhaal naar voren.
De opgepakte mannen zijn via Amsterdam, een boottocht in het ruim van een schip over het IJsselmeer, naar de stad Kampen gebracht waarna zij met de trein naar kamp Rees zijn gebracht.
Rees is een klein plaatsje net over de grens bij Arnhem, gelegen aan de Rijn.
Het kamp was in feite een oude steenfabriek.
De omstandigheden waren er uitermate slecht. De mannen moesten hard werken, tankwallen graven en er was praktisch geen voedsel.
Sanitair was er nauwelijks.
Daarom ging de gezondheid van de mannen hard achteruit. Velen overleefden de ontberingen niet.
In het boekje van Krimp staat een lijst met namen waarvan in 1947 bekend was dat zij het kamp niet hadden overleefd. Ik tel ongeveer 100 namen uit Haarlem en omgeving.
Bob had enorme last van heimwee en zijn gezondheid ging snel achteruit. Het ging zo slecht met hem dat de kampleiding besloot dat hij maar terug moest naar Nederland.
In een kruiwagen hebben ze hem tot aan de Nederlandse grens gebracht. Hij is uiteindelijk in een noodhospitaal in Doetinchem terecht gekomen.
De heer Krimp kwam in dat hospitaal en werd aangesproken door de directrice. Zij vroeg of de heer Krimp bij een volgend bezoek vader Steetskamp niet mee kon nemen omdat de jongen
zijn vader zo miste.
Dat is gebeurd. Willem Steetskamp ging mee naar Doetinchem in de hoop zijn zoon te ontmoeten.
Toen hij echter aankwam, werd hem door de directrice verteld, dat zijn zoon juist de vorige avond was overleden.
Willem Steetskamp is in Doetinchem gebleven om zijn zoon te begraven.
Dit trauma is door het gezin Steetskamp eigenlijk nooit verwerkt. Denk je eens in wat voor verwijten moeder Steetskamp zichzelf gemaakt heeft.
Voor haar gevoel heeft zij haar zoon, zij het met de beste bedoelingen, toch in de handen van de vijand gestuurd.
Met Greetje Volkers-Steetskamp, de jongste dochter uit het gezin heb ik ongeveer 60 jaar na dato het hele verhaal van Bob uitgezocht, omdat zij er ook behoefte aan had om zo precies mogelijk te weten wat er gebeurd was.
Zij vertelde dat zij haar moeder na de oorlog eigenlijk nooit meer echt heeft zien lachen. Het voorval werd doodgezwegen. Er werd nooit over gepraat.
Met Greetje heb ik een gesprek gehad met bovengenoemde Jan Bakker.
Hij heeft ons veel verteld over de omstandigheden in het kamp en hoe Bob dat niet aan kon.
Jan Bakker heeft kort na de oorlog in het hoveniersbedrijf van de familie Steetskamp gewerkt.
Hij werkte veel samen met Gien Steetskamp, de broer van Bob, maar ze hebben nooit met een woord over Bob en de situatie in het kamp gesproken.
Bob heeft een eregraf in Doetinchem, dat door schoolkinderen keurig wordt onderhouden.
Kinderen onderhouden het eregraf in 2024
Het graf is door vader Steetskamp met zijn oudste zoon Jan in 1972 eenmalig bezocht.
Zijn moeder is er nooit geweest. Ondergetekende is er ook geweest, in 2006.
Het eregraf van Bob Steetskamp in Doetinchem in 2006.
P.S. (maart 2025) Het bovenstaande verhaal is in 2016 genoteerd vanuit mijn geheugen, het was nergens opgeschreven. Zo is het mij in het verleden verteld, dacht ik.
Maar mijn geheugen klopt niet met de feiten. Die zijn dat alle mannen in de leeftijd van 17 tot 40 jaar (jaargangen 1905-1928) werden opgeroepen.
Zie onderstaand BEVEL.
Het bevel dat in Haarlem en omgeving werd verspreid. Rechts de alinea waar het om gaat wat groter.
De leeftijden en jaartallen zijn duidelijk vermeld.
Bob was geboren in 1927, dus wel degelijk op een leeftijd dat hij zich moest melden.
Waarschijnlijk heeft men gedacht dat de minimum leeftijd 18 jaar was en pas later het bovenstaande BEVEL gezien en toen alsnog Bob achter zijn broers aan gestuurd.
Hoe het ook gegaan is: de gevolgen zijn even triest.
Ga terug naar de keuzepagina.