Het verhaal van Gerrit en Dieuw

Oorspronkelijk geschreven in maart 2016
Aangepast in 2025

Dit is het verhaal van Gerrit en Dieuw, mijn ouders. Ik zal hen verder aanduiden als Gerrit en Dieuw.
Gerrit Egbert Steetskamp, geboren op 12 februari 1920 in Haarlem en
Dieuwke Veenstra, geboren op 15 mei 1919 in Oudega, gemeente Smallingerland in Friesland.
Dieuwke is een Friese naam, die men uitspreekt als Djoeke.
Buiten Friesland werd dat niet begrepen, vandaar dat ze eerst Jo en later meestal Dieuw, maar soms ook wel Djoe werd genoemd.
Het verhaal zal zich hoofdzakelijk concentreren op hun leven in de Tweede Wereldoorlog.
Ik schrijf dit vooral om vast te leggen hoe twee heel normale mensen door die oorlog zijn gekomen.

Gerrit werd dus geboren in Haarlem, maar hij was astmatisch en het gezin verhuisde op advies van de huisarts naar Bentveld, vlakbij Zandvoort, omdat de zeelucht beter voor zijn astma zou zijn.
Dieuw werd geboren in Oudega, waar haar vader huisschilder was. Hij wilde een eigen bedrijf beginnen en nam in Zandvoort een schildersbedrijf over.
De verhuizing rond 1920 van Friesland naar Zandvoort was een hele onderneming. Er was nog geen Afsluitdijk. De inboedel ging per trein en was meerdere dagen onderweg.
Om die tijd te overbruggen trok het gezin korte tijd in bij de broer van moeder Veenstra, Piet van der Laan, die schoolmeester (zo heette dat toen) was in Witmarsum.
Toen de inboedel in Zandvoort was gingen ze met de boot van Stavoren naar Enkhuizen en zo verder naar Zandvoort.
In Zandvoort ontmoetten Gerrit en Dieuw elkaar in de Gereformeerde Kerk, maar de vonk sloeg pas over toen ze beiden in die kerk orgelles kregen van de organist van toen, de heer Goossen.
Over de heer Goossen werd altijd, als er later over hem gesproken werd, verteld dat hij sprak over vies (fis) van onderen.
Om dat te begrijpen moet ik de grap uitleggen en dan is hij niet zo leuk meer als hij vroeger was. Het kerkorgel in Zandvoort had 2 klavieren, het bovenste en het onderste.
Bij het notenschrift kent men kruisen en mollen. Als voor de F een kruis in de notenbalk staat, speelt men geen F, maar de zwarte noot erboven, de Fis.
Kennelijk heeft ooit één van beiden op het onderklavier een F gespeeld waar het een Fis moest zijn, vandaar Fis van onderen.
Op 28 mei 1939 verloofden Gerrit en Dieuw zich. Zie onderstaande foto's.

foto verloving foto verloving
Verlovingsfoto's

Op 10 mei 1940 vielen de Nazi's Nederland binnen. Het eerste oorlogsjaar verliep vrij rustig, maar in de loop van 1941 kwam de Arbeitseinsatz. Eerst op basis van vrijwilligheid, werden mannen gevraagd in Duitsland te gaan werken, in de oorlogsindustrie. Veel Duitse mannen waren militair, dus was er een groot tekort aan arbeidskrachten, vandaar.
Omdat vrijwillige Arbeitseinsatz maar weinig opleverde werd het al gauw verplicht, eerst alleen voor werklozen, later voor alle jonge mannen om naar Duitsland te gaan om daar te werken.
Aanvankelijk waren er nog voldoende mogelijkheden om vrijstelling te krijgen, bijvoorbeeld als je kon aantonen dat je in Nederland op je werk onmisbaar was.
Ook werden eerst alleen ongehuwde mannen opgeroepen voor de Arbeidseinsatz.

Gerrit en Dieuw waren verloofd, maar mede door de oorlogsomstandigheden nog niet aan trouwen toe. Ze waren wel zeker van elkaar, dus ze besloten alleen voor de wet te trouwen, maar gewoon als verloofd stel verder door het leven te gaan. Zo kon Gerrit aan de Arbeitseinsatz ontkomen.
Het huwelijk werd voltrokken op 4 december 1941 te Zandvoort.

Begin 1943 werd duidelijk dat ook het feit dat hij gehuwd was voor Gerrit geen vrijstelling meer betekende voor de Arbeitseinsatz. Maar werken voor de vijand wilde hij beslist niet. Hij besloot onder te duiken.
Via de eerder genoemde oom Piet van der Laan uit Witmarsum werd een onderduik-adres gevonden bij de familie Miedema in Piaam.
Gerrit moest een plan bedenken om daar veilig naar toe te gaan, zonder dat achterblijvers (vooral Dieuw, zij was immers officieel zijn echtgenote) lastig gevallen zouden worden, als hij zich niet meldde.
Hij besloot zich ''vrijwillig'' te melden voor de Arbeitseinsatz. Vrijwilligers konden zelfstandig naar Duitsland reizen, terwijl gedwongen tewerkgestelden, bewaakt werden om ontsnappen te voorkomen.
Hij had ontdekt dat op het station van Haarlem naast de trein naar Duitsland de trein naar Leeuwarden stond. Die trein naar Leeuwarden vertrok weliswaar van een ander perron, maar stond korte tijd stil naast de trein naar Duitsland.
Dus meldde hij zich op 17 maart 1943 netjes bij de autoriteiten en stapte in de trein naar Duitsland, maar stapte aan de andere kant direct die trein weer uit en klom via het spoor in de trein naar Leeuwarden.
Na enkele benauwde minuten, terwijl beide treinen naast elkaar stil stonden, vertrok de trein naar Leeuwarden, zonder dat de truc ontdekt was.
Gerrit kwam veilig in Witmarsum aan, waarna Piet van de Laan hem afleverde bij de familie Miedema in Piaam.
Het plan van Gerrit ging echter nog iets verder. Om represailles voor de achterblijvers te voorkomen, had hij vooraf een brief geschreven met een aantal nietszeggende verhalen hoe goed het in Duitsland was etc.
Die brief had hij meegegeven aan een kennis, die wel naar Duitsland ging om te werken, met de vraag om die brief te voorzien van een Duitse postzegel en die vanuit Duitsland naar Nederland te sturen.
Dat is gebeurd. Zo konden de achterblijvers ''bewijzen'' dat Gerrit wel degelijk in Duitsland was. De brief is nog in mijn bezit.
Toch ging er nog iets mis. Bij de spullen die ik na het overlijden van Dieuw in 2000 vond, was een bericht van het arbeidsbureau in Haarlem, met het verzoek om door te geven waar Gerrit in Duitsland werkte.
Ik weet dat men zich verder ''van den domme'' heeft gehouden. Zo van : kijk hier is het bewijs dat hij in Duitsland was en verder hebben wij ook niets meer van hem gehoord.
Dus wat er gebeurd is weten wij ook niet.

De familie Miedema was een jong boerengezin, met 6 kinderen. Ze woonden aan de Kooireed, een doodlopend weggetje met 3 boerderijen en 3 arbeiderswoningen, vlak bij Piaam.

miedema.jpg
Familie Miedema

In de loop van de oorlog hebben er op de boerderij vele onderduikers een veilig thuis gevonden. Op een oorkonde die na de oorlog aan de familie is overhandigd en die nu in mijn bezit is staan 8 namen.
Dat zijn alleen de namen van de mensen die er langer verbleven.
Hier een foto van deze oorkonde, met de tekst:

oorkonde Gedachtenis.

Door uw waakzaamheid en breed
gebaar van ''gastvrij in ons huis''
staan wij, uit donkere strijd
herrezen dankbaar daar ontworteld
aan een wreed gespuis.

Uw duikers


Gerrit bleef er ruim een jaar. Omdat zijn naam niet Fries genoeg klonk werd hij Durk genoemd. Die naam heeft hij tot zijn dood in 1966 gehouden als hij terugkwam in Piaam.
De relatie met Willem Miedema en zijn vrouw was zo goed, dat Gerrit ze Heit en Mem (Vader en Moeder) is gaan noemen en ik ze tot hun dood Pake en Beppe (Opa en Oma) heb genoemd.
Vanwege zijn gezondheid en omdat Gerrit een pennenlikker was (zo noemden ze in Piaam iemand die op kantoor werkte), was hij niet geschikt voor het zware boerenwerk,
waar de andere onderduikers wel voor werden ingezet. Hem werd geleerd hoe hij wol kon spinnen. Daar was hij erg goed in. In mijn jeugd liet hij op ons spinnewiel wel zien hoe dat ging.
Ik was dan zeer verwonderd hoe hij uit een pluk schapenwol een prachtig gelijkmatige draad kon spinnen.

spinnen hooiwagen
Spinnen                                            Onderduikers aan het werk

Toch werkte hij ook wel mee op de boerderij, getuige de foto hierboven, rechts. De man rechts op beide foto's is Durk (Gerrit). De man op beide foto's links is Wiep Boonstra, een andere onderduiker.
De onderduiker die het langst op de boerderij is gebleven is Henk Boterman. Hij bleef tot de bevrijding en zat in het Friese verzet.
Het leven op de boerderij verliep over het algemeen vrij rustig. Duitsers kwamen zelden of nooit op de Kooireed.
Als ze er toch kwamen zag je ze van verre aankomen en hadden de onderduikers tijd genoeg om naar hun schuilplaats te gaan. Die was in de boerderij onder het hooi gemaakt.
Daar sliepen de onderduikers ook, want 's nachts zag je geen gevaar aankomen.
Het leven op de boerderij was relatief goed. Er was geen tekort aan voedsel. Melk en andere zuivelproducten waren er in overvloed.
Aardappelen en groenten werden zelf verbouwd en via wecken geconserveerd voor de winter. Dat gebeurde overigens ook na de oorlog.
Ik herinner me nog goed de hele rijen potten met ingemaakte sperciebonen in de kelder van de boerderij.
Zo nodig werd er (illegaal) een varken geslacht om de vele monden van vlees te voorzien. Op het land werd tarwe verbouwd.
Van het meel van de gemalen tarwekorrels werd brood gebakken. Was er tarwe over, dan werd die niet verkocht, dan kwam het alleen maar bij de Duitsers terecht,
maar weggegeven aan de burgerbevolking van Piaam en Makkum.
Toch werd er niets verspild. Als een koe heeft gekalfd, wordt de eerste melk die ze geeft biest genoemd.
Die melk is vaak wat donkerder dan gewone melk, maar er zitten voor het jonge kalf onmisbare ingrediënten in. Naar de huidige maatstaven is biest ongeschikt voor menselijke consumptie.
In de oorlog op de boerderij werd er pap van gekookt, die men zich goed liet smaken.
De onderduikers werkten overdag gewoon op het land. Het viel in die tijd niet op als er veel mensen op het land werkten. Op een boerderij werkten vaak veel mensen.
Toch herinner ik me een verhaal dat de Duitsers onverwachts op de boerderij kwamen en enkele onderduikers, die op het land werkten niet snel genoeg in hun schuilplaats konden komen.
Daarom sprongen ze in de sloot en bleven met hun hoofd boven water tussen het riet afwachten tot de kust weer veilig was.
Het verraad lag altijd op de loer. Er zijn in de oorlog veel onderduikers opgepakt, omdat ze verraden waren.
Dat gebeurde veelal door ''foute'' Nederlanders. In de directe omgeving van de familie Miedema was ook een ''foute'' man. Een zwager van de familie was boer in Ferwoude, een dorpje vlakbij Piaam.
Hij was lid van de NSB en daarmee een direct gevaar. Hij moet geweten hebben dat er onderduikers in Piaam waren, maar heeft ze nooit verraden.
Wellicht heeft hij dat niet gedaan, omdat hij wist dat dan niet alleen de onderduikers gepakt zouden worden, maar ook Willem Miedema en zijn vrouw, zijn zwager en schoonzuster.

Ik ken de man, wiens naam ik niet zal noemen, van na de oorlog. Hij kwam regelmatig bij de Miedema's op bezoek en op verjaardagen.
Als Willem Miedema werd gevraagd waarom hij zo vriendschappelijk omging met iemand die fout was geweest in de oorlog (dat deed je niet in die tijd), zei hij steevast dat de man een foute keuze had gemaakt in de oorlog, maar toch niet zo slecht was, dat hij hen had verraden.
Om te laten zien hoe lang het NSB lidmaatschap je na de oorlog nog werd nagedragen nog het volgende.
De man waar we nu over spreken heeft na de oorlog een revolutionaire melkmachine uitgevonden. Ik weet dat, omdat ik in 1964 stage liep, volontair heette dat toen, op een boerderij in Ferwerd, waar ze met deze melkmachine werkten.
Het was een uitzonderlijk goed apparaat, maar het is nooit wat geworden met het revolutionaire ontwerp, omdat je met ex NSB-ers geen zaken deed....
Ook Willem Miedema heeft jaren na de oorlog een melkmachine gekocht, maar niet van zijn zwager.

Dieuw is in de oorlog één keer bij Gerrit op bezoek geweest. Dat stelde de Gereformeerde familie Miedema voor een probleem.
Wat moesten ze? Gerrit en Dieuw waren getrouwd, maar ze leefden als verloofd stel, wat toen anders was dan nu. Moesten ze de jongelui nu bij elkaar laten slapen, of niet.
Ze besloten de jongelui een pleziertje te gunnen. Gerrit mocht voor een nacht in de boerderij slapen met Dieuw. Grote pret bij de overige onderduikers.
Zij hebben vanuit hun schuilplaats aan de wand van de slaapkamer liggen luisteren, wat er allemaal gebeurde. Maar er gebeurde niet wat ze verwachtten.
Gerrit was, misschien door de zenuwen, aan de diarree en heeft de halve nacht op de pot gezeten. De WC was buiten in die tijd, dus die gebruikte je 's nachts niet.

Na verloop van tijd achtte Gerrit het veilig genoeg om terug te keren naar Noord-Holland. Wanneer dat precies was weet ik niet, maar zeker is dat hij 23 juni 1944 terug was.
Toen trouwden Gerrit en Dieuw met elkaar in de kerk. Niet in hun woonplaats, maar in Badhoevedorp. Dat was veiliger, want Gerrit was immers illegaal.

kerkdienst

Op de foto die tijdens de kerkdienst is gemaakt, zien we een lege kerk. Alleen de ouders en broer en zusters waren in de kerk. Gerrit werd voor de bruiloft opgehaald op een tandem.
Ander vervoer was er niet.
Na de kerkdienst gingen ze met de tram naar Amsterdam, waar nog iets als een diner volgde. Veel zal het in die tijd niet geweest zijn.
Het jonge paar ging samenwonen. Ze vonden woonruimte op een bovenwoning aan de Langelaan 20 in Bentveld. Ze huurden de woning van Rie Korstenbroek, die beneden woonde.
Gerrit werkte niet. Hij was immers illegaal. Langzaam maar zeker raakte hij in het verzet.

Hieronder enkele verhalen die ik me herinner. Gerrit vertelde die in mijn jeugd. Ik vond dat toen erg stoer en spannend. Het zal in werkelijkheid vooral angstig zijn geweest.
In die tijd was Zandvoort geëvacueerd. Er woonde niemand. Als onderdeel van de Atlanticwalle, de verdediging van de Nazi's tegen aanvallen van de geallieerden,
liep door de duinen tussen Zandvoort en Bentveld een betonnen muur. In de weg naar Zandvoort zat een opening die bewaakt werd door militairen.
Onder de bewakers was een Georgiër, die voor de Nazi's als militair werkte.
Hieronder volgt zijn verhaal.
Hij was aanvankelijk militair in het Sovjetleger geweest en krijgsgevangen gemaakt. Hij werd als krijgsgevangene slecht behandeld, leed enorme honger.
Hij werd naar een kazerne gebracht, waar hij militairen zag die goed te eten kregen. Als hij zou tekenen als Nazi-militair zou hij ook zo te eten krijgen.
Hij zou niet hoeven vechten als militair. Hij tekende en kwam zo als bewaker bij de muur terecht. Het in dienst treden als militair voor de vijand was een misdrijf,
waar destijds de doodstraf op stond!
Waarschijnlijk om te proberen zijn straf na de oorlog te ontlopen, besloot hij verzet te plegen en zocht hij contact met de ondergrondse.
Hij kon wapens leveren en de ondergrondse had die hard nodig. Hij zou dan wel moeten onderduiken.
Hij zou dus deserteren uit het Nazi-leger en onderduiken. Op desertie stond in die tijd de doodstraf.
Gerrit zou de wapens bij de muur ophalen en bij hem thuis verbergen. Dat gebeurde, maar onderweg kwam hij een Duitse patrouille tegen.
Die patrouilleerden in die tijd over de Zandvoortselaan tussen Heemstede en de muur bij Zandvoort.
Er gebeurde gelukkig niets. Maar toen hij thuis kwam zag hij dat er een kolf van een geweer uit de juten zak stak, waarin de wapens waren verstopt.
Waarschijnlijk hebben de Duitsers niets gezien, of gedacht dat Gerrit brandhout bij zich had. Zeker is dat Gerrit hier door het oog van de naald is gegaan.
De Georgiër dook onder. Hij kwam bij Gerrit en Dieuw in huis. Dus zat Dieuw met 2 illegale mannen in huis.
Eén daarvan, de Georgiër had een wapen en had gezegd dat hij niet voor een tweede maal levend in handen van de Duitsers wilde vallen.
Als hij ooit ontdekt zou worden, zou hij proberen zoveel mogelijk Duitsers dood te schieten en in dat gevecht waarschijnlijk zelf ook het leven laten.
Gelukkig is dat nooit gebeurd.
De mannen hadden in huis een schuilplaats, boven een inbouwkast. Ze konden daar via een luik op de zolder in komen.
Toch was ontdekking niet ondenkbaar. Het was de tijd van de razzia's. Dieuw was inmiddels zwanger en een beetje nadenkende Duitser zou kunnen bedenken dat er een reden voor die zwangerschap moest zijn.
Dus geheel ontspannen zal de zwangerschap van Dieuw niet verlopen zijn.
De Georgiër is na de bevrijding vertrokken. Er is daarna nooit meer iets van hem vernomen.
Hij had beloofd dat hij een kist sinaasappelen zou sturen als hij eenmaal terug was in zijn vaderland. Gerrit heeft na de oorlog nog eens een poging gedaan met hem in contact te komen.
Hij heeft een brief laten vertalen en die naar Georgië gestuurd. Maar nooit iets terug gehoord.
Het is waarschijnlijk slecht met deze Georgiër afgelopen. Of hij is, zoals zoveel Georgiërs, omgekomen op Texel of hij is in de Sovjetunie wegens desertie om het leven gebracht.

Een ander verhaal speelt rond 5 september 1944, Dolle Dinsdag. Door de geruchten, dat het Zuiden van Nederland al bevrijd was, ontstond paniek bij vele NSB-ers.
Er woonden in Bentveld en Aerdenhout veel NSB-ers in grote huizen, die o.a. door gedeporteerde Joden waren achtergelaten. Men verwachtte dat de oorlog snel afgelopen zou zijn.
Velen vluchtten naar Duitsland.
In Nederland was er in die tijd een tekort aan alles, terwijl het de NSB-ers aan bijna niets ontbrak.
De ondergrondse besloot om de eigen voorraden wat aan te vullen door enkele van de verlaten huizen leeg te halen.
Enkele mensen van de ondergrondse, waaronder Gerrit, gingen 's nachts met een handkar op pad om hun slag te slaan.
Dat was gevaarlijk, er gold een avondklok (spertijd) en de handkar had houten wielen met stalen banden er omheen, dus dat maakte lawaai.
Het plan lukte en de handkar vol spullen werd verstopt in het tuinhuis achter de woning van Gerrit en Dieuw. De sporen van de handkar in de tuin werden zorgvuldig uitgewist.
De sporen die de stalen wielen van de handkar op het asfalt maakten waren echter niet uitwisbaar.
Zo kon het gebeuren, dat de Duitsers, op zoek naar de daders, het spoor volgden tot bijna voor de deur van Langelaan 20.
Het geluk wil dat het huis van Gerrit en Dieuw het laatste huis was in Bentveld (gemeente Zandvoort) en dat daarna Aerdenhout (gemeente Bloemendaal) begon.
De Duitsers konden het spoor van de handkar volgen, zolang deze op het asfalt van de gemeente Bloemendaal reed.
Gelukkig had de gemeente Zandvoort de Langelaan geplaveid met klinkers, waarop de sporen van de handkar niet waren te volgen.
Maar het moeten angstige minuten zijn geweest voor Dieuw en haar illegale huisgenoten, toen de patrouille die het spoor volgde, praktisch bij hen voor de deur stilstond omdat ze het spoor kwijtraakten.
Angstige minuten beleefde Gerrit ook toen ze op een vergelijkbare onderneming een fles Champagne hadden meegenomen.
Ze waren jong, de bevrijding was aanstaande (dachten ze) en een feestje met Champagne zou dan niet misstaan. Helaas viel de fles van de handkar kapot op straat.
Dat gaf een enorme klap in de doodstille nacht van die tijd.
Tot jaren na de oorlog hebben wij thuis geluisterd naar een Erres radio, waarvan Gerrit trots vertelde dat hij die van een NSB-er had gejat.
Hij hoefde voor die radio trouwens niet de straat op. De achterburen van Langelaan 20 waren NSB-ers, die op een gegeven moment vertrokken, zodat Gerrit via de achtertuin zijn slag kon slaan.
Een andere keer dat Gerrit door het oog van de naald ging was de volgende. Tijdens een nachtelijke tocht in Aerdenhout dreigde hij te worden aangehouden door een patrouille.
Hij kon nog net op tijd vluchten in een nabijgelegen bosje. De Duitsers durfden hem niet achterna te gaan het bosje in.
Wel schoten ze in het bosje, maar Gerrit had zich plat op de grond liggend verstopt en hij werd niet geraakt.

Op 23 april 1945 werd ondergetekende geboren thuis in de Langelaan 20. Vanwege de spertijd kon de kraamverpleegster 's nachts niet gewaarschuwd worden.
Er was geen telefoon en ze woonde te ver weg om haar op te halen. Dus heeft ze al een week voor de geboorte bij Gerrit en Dieuw in huis geslapen.
Gelukkig kon de huisarts overdag worden gewaarschuwd. De geboorte verliep voorspoedig.
In het babyboek, een soort dagboek dat Dieuw van deze tijd bijhield schreef ze wat voor cadeaus ze kreeg.
Van de benedenbuurvrouw kreeg ze ''een knot echte wol (dat is heel wat in deze oorlogstijd)''.
En van Gerrit kreeg ze naast ''een bouquet prachtige lelies'' ook nog ''een stuk rookvleesch van 1½ pond, wat in deze oorlogstijd helemaal een groote bijzonderheid is.''
Zwager Gerard de Jonge bracht haar chocolade, om wat aan te sterken. Hij kon aan die chocolade komen, omdat hij bij het Roode Kruis werkte.
Op 5 mei kwam eindelijk de bevrijding.
Net als op vele plaatsen in Nederland werden ook in de Langelaan Moffenmeiden, zoals ze werden genoemd, kaalgeschoren en werd op hun kale hoofd een hakenkruis geschilderd.
Gerrit was daar niet bij. Hij was ziek en lag op bed. Maar hij zag het wel. En hij veroordeelde het dat zijn maten uit de ondergrondse voor eigen rechter gingen spelen.
Voor de duidelijkheid: Moffenmeiden waren Nederlandse vrouwen, die het aanlegden met de Duitsers.
Dat gebeurde vaak eenvoudig omdat ze verliefd werden, maar soms ook om aan eten en goederen te komen.

Tot zover het verhaal van Gerrit en Dieuw. De oorlogsverhalen zijn mij door Gerrit, mijn vader, verteld toen ik kind was.
Ik heb het opgeschreven zoals ik het mij herinner. Of er meer was, wat mij niet is verteld? Ik weet het niet, maar vermoed het wel.
Toen begin deze eeuw Cees, de neef van Gerrit over was uit Nieuw Zeeland, waar hij na de oorlog naar emigreerde, heb ik met hem over Gerrit en zijn illegale activiteiten gesproken.
Cees zei toen dat Gerrit "diep in het verzet" had gezeten en dat het hem zeer verwonderde dat hij na de oorlog nooit enig bewijs van waardering voor zijn werk heeft gehad.

Ten slotte nog een verhaal wat ik heb opgeschreven om te laten zien dat het in de oorlog niet alleen kommer en kwel was.
Willem Steetskamp vond in 1943 dat de jeugd, ondanks de oorlog, wel eens een verzetje had verdiend. Hij organiseerde een groot feest bij hem thuis. Men noemde dat toen een nachtfuif.
Op de foto hieronder zien we een groot aantal jonge mensen in chique kleding. Die was veelal geleend of gehuurd.
Ik herken vele van de feestgangers, bijvoorbeeld alle kinderen van Willem en Griet met aanhang en ook Cock, de zus van Gerrit was er. Er staan ook veel onbekende gezichten op de foto.
Dat waren onderduikers, die ook waren uitgenodigd. Eén van hen was beroepsfotograaf. Hij heeft onderstaande foto gemaakt en vele andere, die ook in mijn bezit zijn.
Foto's uit die tijd zijn schaars. Fotorolletjes waren niet te koop en als men er nog één had werd die bewaard tot de bevrijding.
Toch was het niet alleen onbezorgd feestvieren. Er waren wachten uitgezet, die bij onraad de feestgangers waarschuwden.
Dan ging het licht uit en wachtte men stil tot de kust weer veilig was. Dat gebeurde enkele malen als er een Duitse patrouille langs het huis aan de Zandvoorterweg kwam.
Het feest duurde tot diep in de nacht. Ik weet van een feestganger die na afloop direct op haar fiets stapte om naar het werk te gaan.

kerkdienst

De nachtfuif. De foto is recent ingekleurd.

Tot zover mijn herinneringen. Het zijn verhalen die ik heb van horen zeggen. Ik ben wel geboren in de oorlog, maar heb de oorlog niet bewust meegemaakt.
De verhalen zijn wel verteld door degenen die het wel zelf hebben meegemaakt.
Maart 2016/aangepast 2025

Arnold Steetskamp


Ga terug naar de keuzepagina.